Blog 14.09.2023

Integriteitsonderzoeken ‘grensoverschrijdend gedrag’ vaak zelf niet integer

Onderzoeken naar kwesties op het gebied van integriteit en ‘grensoverschrijdend gedrag’ zijn in opkomst. Ook de maatschappelijke ophef die daarover ontstaat is de laatste jaren toegenomen.

Het gaat hierbij om onderzoeken naar gedragingen, die bijvoorbeeld worden aangemerkt als pesten, discriminatie, seksuele intimidatie of financiële fraude. Deze onderzoeken worden uitgevoerd door onderzoekbureaus, die veelal worden ingeschakeld door werkgevers/organisaties in het kader van een ontslagprocedure.

Onderzoek wijst uit dat de onderzoeksrapporten, die door deze (beweerdelijk) onafhankelijke bureaus worden opgesteld, in de meeste gevallen zelf niet integer zijn. De onderzoekbureaus gedragen zich als onderzoeker, aanklager en rechter tegelijk. Zij bepalen welk gedrag als grensoverschrijdend wordt aangemerkt en behagen ondertussen vooral hun opdrachtgevers. De rapporten die zij opstellen zijn vaak gebaseerd op suggestieve onderzoeksopdrachten, nietszeggende beschuldigingen en slecht onderbouwde conclusies.

Niettemin worden dergelijke onderzoeksrapporten ingezet als een effectief middel om de positie van een ‘beschuldigde’ (direct) te ondermijnen.   

Indien u wordt onderworpen aan een integriteitsonderzoek, is het van belang dat u zo vroeg mogelijk bijstand inroept. Libertas Advocaten heeft de expertise om – voorafgaand aan een integriteitsonderzoek – de onderzoeksvragen van dergelijke onderzoeken te beoordelen, alsook – na afronding van het onderzoek – de onderzoeksrapporten zelf te toetsen. De beoordeling van het integriteitsonderzoek kan de onderhandelingspositie van de beschuldigde (direct) versterken.

In arbeidsrechtelijke zaken kan de expertise van Libertas Advocaten worden ingeroepen om tot een minnelijke schikking te komen. Indien een gang naar de rechter onvermijdelijk is, kan een beoordeling van het onderzoeksrapport helpen bij het bepalen van de procespositie.

Een beoordeling van een ‘integriteitsonderzoek’ kan uitwijzen dat het onderzoek onvoldoende bewijs vormt van het (beweerdelijk) grensoverschrijdend gedrag, onvolledig is en/of dat niet is voldaan aan de eisen die aan een dergelijk onderzoek worden gesteld (bijv. het beginsel van hoor en wederhoor).

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem contact op met mr. dr. M.T. (Melis) van der Wulp of mr. T. (Talat) van Nispen. 

Gepubliceerd door
Melis van der Wulp, Paul Verloop